Uit het vuur riep ons bij naam een stem. 
Wij zagen niets. 
Jij riep: ‘ik zal er zijn’
23 mei t/m 11 juli 2021

Inleiding
Met Pinksteren vieren we dat Gods Geest aanwezig is in alles wat ademt en leeft. In het eerste boek van de Bijbel, Genesis is er al sprake van de Ruach van God die over de wateren zweeft. Het is de Levensadem die alles wat leeft bezielt, vanaf onze eerste ademhaling toen we geboren werden, tot voorbij de laatste adem die we ooit uit zullen blazen. In het Griekse woord pneuma klinkt dynamiek door, windkracht, beweging, hartstocht, liefde en geestdrift. In de Bijbelse traditie wordt Gods betrokkenheid op en liefdevolle aanwezigheid in onze wereld steeds opnieuw zichtbaar. De Geest komt over Simson, (Re 14,19) waardoor hij tijdelijk tot grootse dingen in staat is. David wordt gezalfd tot koning (1 Sam 16,13) en vanaf dat moment was de geest van de ENE over hem. Het leven van Jezus is doortrokken van die bezielende liefde die mensen in beweging brengt, dat is zichtbaar in hoe hij mensen weet te raken, geneest, heel maakt, aanspoort om voor het goede leven in verbondenheid te kiezen. Als Jezus gedoopt wordt in de Jordaan overschaduwt de Geest hem in de gedaante van een duif. Bij zijn sterven aan het kruis roept Jezus luidkeels: “Vader, in uw handen beveel ik mijn geest”. (luk 23,46)
De vrouwen die bij Jezus hoorden en zijn andere leerlingen zijn aanwezig onder het kruis, zij worden met stomheid geslagen bij het open graf, ontmoeten hem in de tijd erna. Met Pinksteren komen zijzelf in beweging. Weg uit de kamer waarin zij zichzelf hadden opgesloten uit angst. Ze gaan naar buiten. Er wordt een nieuw begin gemaakt, een beweging van liefde en kracht trekt de wereld door.

In deze cyclus willen we in de vieringen ontdekken hoe de Eeuwige aanwezig is onze wereld, wanneer wij een glimp van de Ene opvangen. Wanneer komen wij in beweging, door welke krachten worden we aangewakkerd? Hoe krijgt liefde handen en voeten in ons dagelijkse leven?
Sinds kort brainstormen we in de liturgiecommissie over het onderwerp van een cyclus die op basis daarvan verder uitgewerkt wordt, en concreet vorm krijgt in de dienstvoorbereidingen.
Voor deze Pinkstercyclus hebben we met elkaar gedeeld wanneer wij in ons eigen leven (een glimp van) Gods aanwezigheid hebben ervaren en wat dat voor ons betekent. Dat blijkt een rijk palet aan ervaringen te zijn: God zien we in de natuur, in de weidsheid van een landschap, in de bergen. In een open gesprek van hart tot hart, in muziek, in moeilijke momenten zoals rond het overlijden van een geliefde. Soms ervaar je dat lijfelijk, een moment waarop alles heel en goed is. Vaak valt pas later het kwartje, realiseer je je met terugwerkende kracht dat op dat moment, op die plek je iets van de Eeuwigheid ervaarde, dat alle puzzelstukjes op zijn plek lijken te vallen. En soms is er ook de ervaring dat God er niet is, afwezig, dat er enkel leegte voelbaar is. Wat doet dat met je, kun je dan nog spreken van een aanwezigheid? Tegelijk is er ook het besef dat God altijd weer meer en ander is dan onze ervaring. God is al werkzaam in de wereld, steeds opnieuw sinds Haar Geest over de wateren zweefde. Aan ons is het om ons ontvankelijk te maken voor die geestkracht, ons te durven laten raken en bezielen.

In de tijd na Pinksteren willen we stilstaan bij die veelheid aan manieren waarop Gods aanwezigheid zichtbaar is in onze wereld. Hoe mensen, soms even, een glimp van de Eeuwige opvangen in hun leven. Hoe dat ons ademruimte en vrijheid kan schenken, liefde om te gaan tot aan de uitersten van de aarde. Durven wij ons steeds opnieuw ontvankelijk te maken voor die Levensadem die ons geschonken is? Om bewust ruimte te maken om God toe te laten in ons alledaagse leven? Op welke manier kleurt dat onze blik, in hoe wij naar de wereld en onszelf kijken?