Levenskunst
Jaarprogramma 2023-2024Levenskunst – een retraîte
Christian Wiman schrijft in Mijn heldere afgrond: De eindeloze, nutteloze drang om het leven in zijn geheel te beschouwen, om een adelaarsblik op onszelf te werpen en een oordeel te vellen over de reikwijdte van wat we hebben gedaan of nagelaten; dit is het leven als landschap, of het leven als samenvatting. Maar leven is iets groeiends, en hoewel een waardevol leven een samenraapsel is van alles wat je bent, goed en slecht, succesvol en niet, – de paradox is dat nooit echt dit ene ding te zien krijgen dat al onze aangroeisels (en ontgroeisels, neem ik aan) samen opgeteld zijn. ‘Vroeg krijgen we een roeping’, schrijft Czeslaw Milosz, ‘maar het blijft onbegrijpelijk, / en pas veel later ontdekken we hoe gehoorzaam we zijn geweest.’ (p.193) Komend seizoen beschouwen we het samenraapsel, dat ons leven is.
Thema’s
Aan de hand van thema’s verkennen we ons mens-zijn.
- De maand september is het thema: roep.
- De maand oktober is het thema: cel.
- De maand november is het thema: rouw en troost.
- De maand december is het thema: avontuur.
- De maand januari is het thema: inzicht.
- De maand februari is het thema: ascese.
- De maand maart is het thema: strijd.
- De maand april is het thema: zegen.
- De maand mei is het thema: oogst.
- De maand juni is het thema: zijn.
Per thema reiken we woorden, beelden en klanken aan ter inspiratie. Elke week iets anders,
altijd gevarieerd, Inderdaad: een samenraapsel. Fragmenten om zelf op te kauwen en om
één keer per maand met elkaar te bespreken en te verkennen: wie ben ik in dit thema?
Het hele programma is te lezen in deze folder over Levenskunst
Contact
November: Rouw en troost
Cyclus: Op de bodem
Allerzielen
Ik mis je dichterbij
ik kan je niet meer voelen
dan hier in mijn gemis
op dit punt van verdwijnen
bezie ik wat er is
ik kan je niet meer raken
jouw leegte woont in mij
ik mis je naar mij toe
ik mis je dichterbij
een oude kleurenfoto
vertelt me hoe het zit
je tinten worden grijzer
vervagen naar zwart-wit
de volle doos op zolder
die jij nog hebt verhuisd
staat daar nu overbodig
bewijs van jouw niet-thuis
ik kijk naar de kalender
van wat ik vroeger had
de dagen worden maanden
ze vallen blad na blad
je ligt tussen de scherven
van wat gevallen is
geen plattegrond verwijst me
geen weg in mijn gemis
ik kan je niet meer voelen
dan nu in dit gemis
op dit punt van verdwijnen
ervaar ik wat er is
ik kan je niet meer raken
jouw leegte woont in mij
ik mis je naar mij toe
ik mis je dichterbij
al leerde ik je kennen
ik word nog steeds verrast
je schiet me soms te binnen
geen beeld waarin jij past
ik zie de lege schommel
in de tuin die bloeit
wonderlijk hoeveel er
om jouw leegte groeit
de lege stoel aan tafel
wacht nog steeds op jou
vreemd is de vervulling
afwezigheid als trouw
mijn handen willen tasten
ik kan er niet goed bij
ongrijpbaar mijn houvast
hoe adem jij in mij
ik kan je niet meer vinden
dan nu in mijn gemis
op dit punt van verdwijnen
voel ik wie er is
ik kan je niet meer raken
jouw leegte woont in mij
ik mis je naar mij toe
ik mis je dichterbij
Kees van der Zwaard
26 oktober 2023

Beeld: Stephen de Staebler
Schraal
Zonder jou –
dat is als de winter
niet te ontkennen, niet
weg te dringen, geen
bloei, geen vruchtdragen
zelfs niet de luister
van stervend blad
de hemel ongenaakbaar
de middag duister
de grond bevroren, geen
vogels, geen lokroep
versteende liefde en overal
diezelfde schrale wind
Dan niet willen bloeien
tegen de strenge wetten in
geen warmte zoeken waar
ik die niet vind
maar buigen met mijn toppen
en schuilen in mijn schors
diep neergaan in mijn wortels
de zuivere sappen proeven
van wat opnieuw begint
verscholen, doodstil het
water putten en omhoog
voeren tot achter
mijn knoppen.
Catharina Visser
Soort
Waarom wij niet bij wanhoop, eender wiens, formaties vormen
zoals eenden eensklaps tegen luchtwerveling.
een v. Misschien een visgraatvloer van wij
honderd dichtstbijzijnden, voeten geschrankt tegen kruinen
zodra een gong weerklinkt waarmee die ene aanvraagt een
tijdelijke bevrijding, evacuatie uit zichzelf naar
‘de soort’. Of haalbaarder: die ene radeloze die zich wurmt
acrobatisch in een reiskoffer die wij dan door- en doorgeven door
straten, met als bestemming slechts zijn onvoorwaardelijke
blijven. Tot hij de koffer openstampt, zichzelf weer aandurft, aan-
vat.
Ruth Lasters, Lichtmeters, Antwerpen 2015, p.15

Beeld: Wout Herfkens
Wij zijn vrij om te kiezen tussen de weg van Job en de weg van de vrienden van Job. Wij moeten het verstand hebben, ik zeg het verstand en niet de moed, om de weg van Job te kiezen. Er is meer nodig dan moed alléén om een weg te gaan die ogenschijnlijk naar niets leidt. Er is meer nodig om over de bodemloosheid van ons eigen dwaasheid te lopen en vervolgens gevonden en gered te worden door God, die ons op deze weg geroepen heeft. Het is noodzakelijk om in te zien, dat als hij ons roept, dit voor ons de enige weg is, die voor ons openstaat. En wat de moed betreft: Hij zal erin voorzien. En Hij zal er vanzelfsprekend eerder in voorzien om de hoop in ons levend te houden, dan omdat wij sterk moeten zijn. Wij moeten er niet van uitgaan dat wij, onszelf onderzoekend, de moed zullen vinden om daar dan weer troost uit te putten. Het beeld van Christus aan het kruis, verlaten, gehuld in duisternis, maar reeds zegevierend, is onze troost.
Thomas Merton, Een leven lang om geboren te worden
De Profundis – Arvo Pärt
Uit de diepte roep ik…
Oktober: Cel
Cyclus: Geroepen worden (Jozef)
Cyclus: tot op de bodem
Deur
De deur sluit zich.
De sleutel draait zich om.
Stilte valt.
Ik kijk om me heen.
Ik kan geen kant op.
Mijn gedachten lopen
tegen de muren
van mijn hoofd.
Een cel kan je leraar zijn.
Ik weet het.
En ik kan knettergek worden.
Ik weet het.
Kees van der Zwaard over Dietrich Bonhoeffer
Steen
stel
mijn cel
is geen ruimte
geen lege doos
maar een steen
massief
een rots
met mij erin
niet versteend
als blok wanhoop
maar ingebed
als deel van dit geheel
stof in stof
wie haalt mij uit die steen?
wie bikt mij vrij?
wie maakt mij tot zijn maaksel?
diep mij op uit dit massief
raak mij met uw scherpte
beitel mij zonder twijfel
vorm mij om
bevrijd mij tot uw mens
maak mij tot uw beeld
en wat word ik dan?
een David?
een nieuwe denker?
of een pièta?
en ben ik dan
de moeder
of de dode zoon?
Kees van der Zwaard over Dietrich Bonhoeffer
Neem dit kleine hart van mij.
Het is alles wat ik heb.
Buiten wordt het langzaam stil en donker in de straat.
Laat me niet alleen.
Tekst en muziek: Alex Roeka
Muren
Zonder voorzorg, zonder medelijden, zonder schaamte
Bouwden ze rondom mij grote hoge muren.
En nu zit ik hier en ben ik in wanhoop.
Aan niets anders denk ik: dit lot verteert mijn geest;
Want veel dingen had ik buiten nog te doen.
O, toen ze de muren bouwden, hoe kon ik er niet op letten.
Maar ik hoorde nooit rumoer van metselaars of geluid.
Onmerkbaar sloten ze mij uit de wereld buiten.
K.P. Kaváfis, Verzamelde Gedichten, Amsterdam 1977, p.41
September: Roep
Verhalende theologie #1
En ik sprak tot hem:
Zijn er antwoorden op dit alles?
En hij sprak:
Het antwoord is in een verhaal
en het verhaal wordt verteld.
En ik sprak:
Maar er is zoveel pijn
En zij antwoordde plompverloren:
Pijn komt nu eemaal voor.
Toen sprak ik:
Zal ik ooit betekenis vinden?
En zij spraken:
Betekenis zul je vinden
waar je betekenis geeft.
Het antwoord is in een verhaal
en het verhaal is nooit af.
Pádraig Ó Tuama
Contact
Vieringen
Janskerkhof 26, Utrecht
zo. @ 11.00 uur
Secretariaat
Het Simonshuis Maliesingel 63-64, Utrecht
ma. en do. @ 10.00-15.00 uur
Telefoon & Mail
06 461 477 28
secretariaat@janskerkgemeente.nl
Website en social media
06 343 15 967
publiciteit@janskerkgemeente.nl
Blijf in contact
Wekelijks versturen wij een nieuwsbrief met informatie over
de vieringen en activiteiten in onze gemeente.