Levenskunst

Jaarprogramma 2023-2024

Levenskunst – een retraîte

Christian Wiman schrijft in Mijn heldere afgrond: De eindeloze, nutteloze drang om het leven in zijn geheel te beschouwen, om een adelaarsblik op onszelf te werpen en een oordeel te vellen over de reikwijdte van wat we hebben gedaan of nagelaten; dit is het leven als landschap, of het leven als samenvatting. Maar leven is iets groeiends, en hoewel een waardevol leven een samenraapsel is van alles wat je bent, goed en slecht, succesvol en niet, – de paradox is dat nooit echt dit ene ding te zien krijgen dat al onze aangroeisels (en ontgroeisels, neem ik aan) samen opgeteld zijn. ‘Vroeg krijgen we een roeping’, schrijft Czeslaw Milosz, ‘maar het blijft onbegrijpelijk, / en pas veel later ontdekken we hoe gehoorzaam we zijn geweest.’ (p.193) Komend seizoen beschouwen we het  samenraapsel, dat ons leven is.

Thema’s

Aan de hand van thema’s verkennen we ons mens-zijn.

  • De maand september is het thema: roep.
  • De maand oktober is het thema: cel.
  • De maand november is het thema: rouw en troost.
  • De maand december is het thema: avontuur.
  • De maand januari is het thema: inzicht.
  • De maand februari is het thema: ascese.
  • De maand maart is het thema: strijd.
  • De maand april is het thema: zegen.
  • De maand mei is het thema: oogst.
  • De maand juni is het thema: zijn.

Per thema reiken we woorden, beelden en klanken aan ter inspiratie. Elke week iets anders,
altijd gevarieerd, Inderdaad: een samenraapsel. Fragmenten om zelf op te kauwen en om
één keer per maand met elkaar te bespreken en te verkennen: wie ben ik in dit thema?

Het hele programma is te lezen in deze folder over Levenskunst

Contact

Kees van der Zwaard en Elise Woertman

Maart: Strijd

Cycli: Liefdesvuur dat ons doordringt, Tot zegen zijn

Jorge Luis Borges
(Vertaling ‘Tertulia’ Benita Wiessing)

Christus aan het kruis
Christus aan het kruis.
Zijn voeten raken de grond.
De drie stukken hout zijn van gelijke hoogte.

Christus is niet de middelste. Hij is de derde.
De zwarte baard hangt over zijn borst.

Zijn gezicht is niet het gezicht van de bidprentjes.
Het is wrang en joods. Ik kan het niet zien
en ik zal het blijven zoeken tot de laatste
dag van mijn voetstappen op aarde.

De man, gebroken, lijdt en zwijgt.
De doornenkroon doet hem pijn.
Tot hem dringt niet de hoon door van het plebs
dat zijn doodsstrijd al zo vaak heeft gezien.
Die van hem of een ander. Het maakt niet uit.

Christus aan het kruis. In verwarring
denkt hij aan het koninkrijk dat hem misschien wacht,
denkt hij aan een vrouw die niet de zijne geweest is.

Het is hem niet gegeven de theologie te zien,
de ondoorgrondelijke Drieëenheid, de gnostici,
de kathedralen, het scheermes van Occam,
het purper, de mijter, de liturgie,
de bekering van Gudrun door het zwaard,
de Inquisitie, het bloed van de martelaren,
de gruwelijke kruistochten, Jeanne d’Arc,
het Vaticaan dat legers zegent.

Hij weet dat hij geen God, dat hij een mens is,
die sterft met deze dag. Dat telt niet voor hem.
Voor hem tellen alleen de harde ijzeren spijkers.

Hij is geen Romein. Hij is geen Griek. Hij kreunt.
Hij heeft ons prachtige beeldspraak nagelaten
en een leer van vergeving die het verleden
kan uitwissen. (Die spreuk
heeft een Ier geschreven in een gevangenis.)

Zijn ziel zoekt het einde, haastig.
Het schemert. Hij is al gestorven.
Er loopt een vlieg over zijn roerloze vlees.
Wat heb ik eraan dat die mens
heeft geleden, als ik nu lijd?

Maart: Strijd

Cycli: Liefdesvuur dat ons doordringt, Tot zegen zijn

Engel van Staedler

 

Wat is een kruis?

                     Een lot?
                     Een doel?

                     Een product?
                     Een mededeling?

                     Persoonlijk?
                     Nee, iedereen
                     kan er aan.

                     Onpersoonlijk?
                     Nee, er is er voor                       ieder één.

 Door Kees van der Zwaard

Rego – Vrouw met zwaard

Waarom heb je mij verlaten?

God mijn God
jij laat mij in de steek.
God mijn God
jij laat mij vallen.
Jij houdt je mond
en nergens vind ik troost.

God mijn God
ik zak weg in het donker.
God mijn God
hoe hard ik ook schreeuw.
Jij blijft maar zwijgen
als ik roep in de nacht.

Ouders en grootouders hadden hele verhalen
van ‘God is getrouw’ en ‘Hij helpt uit de nood’.
Uit het hoofd kenden wij die liederen
van ‘Lof zij de Heer, de almachtige Koning en Verlosser’.
Dat gaat nu niet meer op.

God, mijn God
ze doorboren mijn handen.
God, mijn God
ze doorsteken mijn hart.
Ze kraken mijn lijf
en jij bent zo ver weg.

(Uit: Karel Eykman, Een knipoog van u zou al helpen. Bij iedere psalm een gedicht)

Februari: Ascese

Cyclus: Gelijkenissen, Liefdesvuur dat ons doordringt

uit: ‘leven als een kluizenaar, wijze lessen voor alledag’ van B. Standaert

“Verstillen dankzij de afzondering. Naar binnen trekken, gezien de keuze om het op
die ene plaats uit te houden. Bezinnen en bezinken. Een woestijnvader zei: ‘Kom naar
de woestijn met je glas water waarin behoorlijk veel zand gevallen is. Laat nu maar
het zand bezinken. Stop met roeren in je glas! Licht komt binnen in je verhaal. Je ziet
de korrels op de bodem van het glas. Door niets te doen komt er helderheid in je
leven, Vertrouw daar op.”

Stilleven, door Willem Althuis

 

Elia in de stilte na de aardbeving en vuur, 2013 Harbert Booij


Volodymyr the Great – Marco Baas 

Wie is Volodymyr?

Voor zover bekend was zijn moeder geen maagd en was er geen engel die haar bevruchtte – al kan de overlevering ons te zijner tijd nog andere info influisteren. Misschien was er een geest, maar dan wel één met Januskop – zoals elke verwekking gepaard gaat met komedie en tragedie. Aan de twaalfjarige clown van de klas werd een grote toekomst voorspeld. Aldus geschiedde.
De verhalenman ging in zaken. De zakenman deed in verhalen. Totdat zijn zaak zijn verhaal en zijn verhaal zijn zaak werd.
Vice versa ingehaald door Dienaar van het volk werd hij ingehaald als Dienaar van het volk. Van rijke loser tot gekozen lege huls.
Toen de kogel van de oorlog die huls vulde begonnen er uitspraken te circuleren als heilige woorden: ‘Ik hoef geen lift. Ik heb wapens nodig.’ ‘Ik blijf hier. In Kiev. Op de Bankovastraat. Ik verstop me niet en ik ben bang voor niemand.’ ‘Ik ben misschien niet de sterkste strijder maar ik ben niet bereid iemand te verraden.’ ‘Hang geen foto’s van mij op. Neem foto’s van je kinderen. Kijk daarnaar voordat je een beslissing neemt.’ 
Stemmers werden volgelingen: ‘Omdat hij is gebleven hopen we nog steeds dat we winnen.’ Zijn dwingende ‘ik wil het’ klonk minder sacrosanct, maar volgens voorlichters was die uitspraak apocrief. Zeg nou zelf: dit is de man die zich uitspreekt bij elke gebombardeerde flat. ‘Dit was mijn huis.’ Bij iedere dode man op straat. ‘Dit was mijn vriend.’ Profeten wagen zich aan opties voor zijn laatste woorden. ‘Dit was mijn lichaam.’
Zijn vrouw bidt dat de V.S of de E.U. geen ezel voor een intocht leveren. Zijn dochter speelt, zo traag ze kan, met een matroesjka van holle lijkkisten. Gelukkig is ze nog niet aangekomen bij de laatste huls, de leegte.

Januari: Inzicht

Cyclus: avonturiers onder een open hemel, Gelijkenissen

 

In zijn bewerking van psalm 121 – een pelgrimslied – zet Arvo Part de tekst op steeds dezelfde toonhoogte (met soms een octaaf verschil). Maar de instrumentele omgeving zorgt steeds voor een nieuw verband waarin de woorden klinken. Een fascinerende vertolking van een levensreis en een levensvraag, waarbij de reiziger tegelijk zichzelf blijft en verandert.

gebed voor dit lijf

mijn hoofd is los

heb ik mijn gedachten afgezet?
of is mijn ego in de wolken?

geen idee hoelang ik al zo ben
de tijd heeft mij bekropen

armen, benen weggenomen
torso ben ik, zonder tast

lichaam zonder grond
een mensje loos

begin in mij een goed verhaal
waar en heel, met kop en staart

waarin ik mijn vingers spits
in de richting van omarmen

waar mijn tenen tippen aan de bron
en het lef ontspringt te lopen

naar de plek waar mijn verloren hoofd
in kan dalen als een open mind

Kees van der Zwaard, 24 september 2022


‘De verloren zoon’ – Johannes Wickert

Wat wilde ik?
Die vraag heb ik mijzelf vaak gesteld.
Ik wilde vrij zijn:
Dat is het makkelijke antwoord.
Vrij zijn is niet moeilijk om te willen.
Wel om te zijn.

Ik wilde zelf.
Ik wilde alleen.

Wist ik wat ik wilde?
Nee.
Tot ik het was.
Alleen.
Echt alleen.
Helemaal alleen.
Zonder enige verbinding.

kaal

ik loop door landschap na landschap
hoe verder mijn zicht, hoe ruimer mijn adem

vooral in kale bergen, op vale heuvels
tegen grauwstenige hellingen leef ik op

ook rivieren lopen in die lijn
water speelt graag met leegte

wat is dat toch, dat thuis zijn op terrein
onuitgesproken, oningevuld gebied

in werelden die zijn, waar rotsen
liggen om het liggen?

misschien juist dat, het ongevormde
meer de vraag dan het antwoord

meer de kans dan het voorschrift
meer de stilte dan de taal

en zelfs dat niet

December: Avontuur
Cyclus: avonturiers onder een open hemel

O laat mij vrij, fluisterde zij naar boven,
o laat mij vrij, desnoods om kwaad te doen.

Laat mij luid spreken, ook al zou ik liegen,
geef mij te eten, drinken, ook al zou ik spugen,
liefhebben, zelfs al zou ik ontrouw zijn.

Ik vast te lang en haat de geur der heiligheid,
ik ben op slot en haat de veiligheid.
Ik lig als Gulliver gebonden
door duizend levende, niet zichtbare en taaie draden.

Maar mogen deze grote voeten niet weer waden
en mijn plat uitgestrekte, open handen
nooit weer iets grijpen, strelen? Dode landen.

Laat mij weer vrij. Ik wil weer rechtop staan
en ga opzij. Dan doe ik minder kwaad,
dan als ik lig gebonden, met die diepe haat
der machtelozen, die alleen maar ogen zijn,
gladde geruisloze, opalen kannibalen.

M. Vasalis, Vergezichten en gezichten, Fragmenten III

Het water stijgt
de aarde laait
de wereld hijgt
de armoe zaait
en de wind draait.

De wind draait – De Dijk

Er bestaat een mythisch ‘missing link’ wezen, bekend als de wildeman, die regelmatig voorkomt in de folklore van middeleeuws Europa. Merkwaardigerwijs verwant met de yeti in andere streken, is het een wild en zeer harige mensachtige, mannelijk of vrouwelijk, zonder verstaanbare spraak, op zichzelf levend in de natuur, vaak in het diepe woud. […] Latent zit deze wilde kant in ons, onder ons laagje beschaving. We zijn dieren, vreemde dieren met slimme geesten en handige handen, maar nog altijd dichter bij andere schepsels en dichter bij de natuur, dan we geneigd zijn te accepteren. Stel je deze ‘innerlijke wildeman’ voor, altijd aanwezig, scharrelend aan de rand van bewustzijn; het deel in ons dat weet dat wij niet de goden van deze wereld zijn, en dat jankt bij de ijdelheid van de menselijke zelfverheffing. […] Haar aanwezigheid is een reminder om niet rond te kijken en te claimen hoe superieur we zijn, maar meer om onze nederigheid en afhankelijkheid van al het leven toe te geven.

Annie Heppenstall, The healer’s tree, 75-76.


Rébecca Dautremer: Maria hoort de engel

Maria schrikt
niet van de engel
in verhalen doken ze al eerder op
nu dus hier

niet van de windvlaag
gure tijden waaien vaker door Nazareth
en dit is warm

niet van de ademtocht
zwaar werk leerde haar zuchten
en dit klinkt licht

niet van de groet
wie goed doet goed ontmoet
dag jij!

niet van de aanraking
haar verlangen bestaat al lang
vertelt haar huid

niet van de vleugelschaduw
al wekt die wel verwachting
… en schroom

Maria schrikt
van de wereld achter de woorden:
alles nieuw!?

Kees van der Zwaard

OVER HET DOEN VAN EEN NIEUWJAARSWENS

Bereik eerst overeenstemming over het tijdstip
waarop het nieuwe jaar begint.
1 januari ligt voor de hand, tenzij anders afgesproken
of als je joods bent of chinees of niet aan tijd gebonden.

Vervolgens komt het aan op de afstemming,
de toonsoort van je belangstelling: hoe wens je wie wat?
Zeg je ‘gelukkig nieuwjaar’ – geef dan geen definitie
om te voorkomen dat je niet uit je woorden komt.

‘Veel heil en zegen’ is een oude optie.
Gelieve bij atheïsten dat alleen te denken.
Een wens is geen boodschap.

Verlam creatievelingen niet met ‘doe je ding’.
De verbeelding heeft het al zwaar genoeg.

‘Optimale winstmaximalisatie’ voor kapitalisten
dien je te vermijden – het is gewoon een taalfout.

‘En dat we toffe jongens zijn’ mag je zingen
maar moet steeds opnieuw blijken.

‘Een blessurevrij seizoen’ voor sportievelingen
is aardig, maar pijnloos leven bestaat niet.

Alleen ‘een nieuw jaar’ voor zieken, mogelijk stervenden, kan,
maar vertel dan tegelijk waar je troost vindt.

Niets wensen kan ook.
Blijf dan binnen.

Praat over hoop,
maar geef geen planning.

Wens geluk
en beloof om eerlijk te zijn.

Spreek van verlangen.
Je mag er bij zuchten.

Kies je voor de liefde,
dan zal een kus veel goed doen.

Kees van der Zwaard

Nu, juist nu

Nu, juist nu,
Moeten wij onze energiebalans bewaken
Zorgen voor voldoende inspiratie
Opladen aan onze idealen
Opladen aan elkaar
Opladen aan de natuur
Die prachtige natuur
Die ons draagt,
Ook als wij er een potje van maken

Nu, juist nu,
Is het onze tijd
Onze tijd om te werken
Aan die wereld waarin we geloven,
Waarin we leven in balans met moeder aarde
En iedereen gelijke rechten en bronnen heeft.

Nu, juist nu,
Gaan we niet stoppen
Niet stoppen met waar we aan waren begonnen
Niet stoppen met hopen
Niet stoppen met de schouders eronder.

Nu, juist nu,
Hebben we elkaar nodig
Moeten we samen optrekken
Samen werken aan onze droom
SAMEN,
juist nu.

Doortje ’t Hart, 23 november 2023

November: Rouw en troost

Cyclus: Op de bodem

Allerzielen
Ik mis je dichterbij

ik kan je niet meer voelen
dan hier in mijn gemis
op dit punt van verdwijnen
bezie ik wat er is

ik kan je niet meer raken
jouw leegte woont in mij
ik mis je naar mij toe
ik mis je dichterbij

een oude kleurenfoto
vertelt me hoe het zit
je tinten worden grijzer
vervagen naar zwart-wit

de volle doos op zolder
die jij nog hebt verhuisd
staat daar nu overbodig
bewijs van jouw niet-thuis

ik kijk naar de kalender
van wat ik vroeger had
de dagen worden maanden
ze vallen blad na blad

je ligt tussen de scherven
van wat gevallen is
geen plattegrond verwijst me
geen weg in mijn gemis

ik kan je niet meer voelen
dan nu in dit gemis
op dit punt van verdwijnen
ervaar ik wat er is 

ik kan je niet meer raken
jouw leegte woont in mij
ik mis je naar mij toe
ik mis je dichterbij

al leerde ik je kennen
ik word nog steeds verrast
je schiet me soms te binnen
geen beeld waarin jij past

ik zie de lege schommel
in de tuin die bloeit
wonderlijk hoeveel er
om jouw leegte groeit

de lege stoel aan tafel
wacht nog steeds op jou
vreemd is de vervulling
afwezigheid als trouw

mijn handen willen tasten
ik kan er niet goed bij
ongrijpbaar mijn houvast
hoe adem jij in mij

ik kan je niet meer vinden
dan nu in mijn gemis
op dit punt van verdwijnen
voel ik wie er is

ik kan je niet meer raken
jouw leegte woont in mij
ik mis je naar mij toe
ik mis je dichterbij

Kees van der Zwaard
26 oktober 2023

Beeld: Stephen de Staebler

Schraal
Zonder jou –
dat is als de winter
niet te ontkennen, niet
weg te dringen, geen
bloei, geen vruchtdragen
zelfs niet de luister
van stervend blad
de hemel ongenaakbaar
de middag duister
de grond bevroren, geen
vogels, geen lokroep
versteende liefde en overal
diezelfde schrale wind

Dan niet willen bloeien
tegen de strenge wetten in
geen warmte zoeken waar
ik die niet vind
maar buigen met mijn toppen
en schuilen in mijn schors
diep neergaan in mijn wortels
de zuivere sappen proeven
van wat opnieuw begint
verscholen, doodstil het
water putten en omhoog
voeren tot achter
mijn knoppen.

Catharina Visser


Soort

Waarom wij niet bij wanhoop, eender wiens, formaties vormen
zoals eenden eensklaps tegen luchtwerveling.
een v. Misschien een visgraatvloer van wij
honderd dichtstbijzijnden, voeten geschrankt tegen kruinen
zodra een gong weerklinkt waarmee die ene aanvraagt een
tijdelijke bevrijding, evacuatie uit zichzelf naar
‘de soort’. Of haalbaarder: die ene radeloze die zich wurmt
acrobatisch in een reiskoffer die wij dan door- en doorgeven door
straten, met als bestemming slechts zijn onvoorwaardelijke
blijven. Tot hij de koffer openstampt, zichzelf weer aandurft, aan-
vat.

Ruth Lasters, Lichtmeters, Antwerpen 2015, p.15

In dit te late einde…
In dit onvoltooid gemis…


Beeld: Wout Herfkens

Wij zijn vrij om te kiezen tussen de weg van Job en de weg van de vrienden van Job. Wij moeten het verstand hebben, ik zeg het verstand en niet de moed, om de weg van Job te kiezen. Er is meer nodig dan moed alléén om een weg te gaan die ogenschijnlijk naar niets leidt. Er is meer nodig om over de bodemloosheid van ons eigen dwaasheid te lopen en vervolgens gevonden en gered te worden door God, die ons op deze weg geroepen heeft. Het is noodzakelijk om in te zien, dat als hij ons roept, dit voor ons de enige weg is, die voor ons openstaat. En wat de moed betreft: Hij zal erin voorzien. En Hij zal er vanzelfsprekend eerder in voorzien om de hoop in ons levend te houden, dan omdat wij sterk moeten zijn. Wij moeten er niet van uitgaan dat wij, onszelf onderzoekend, de moed zullen vinden om daar dan weer troost uit te putten. Het beeld van Christus aan het kruis, verlaten, gehuld in duisternis, maar reeds zegevierend, is onze troost.

Thomas Merton, Een leven lang om geboren te worden

De Profundis – Arvo Pärt

Uit de diepte roep ik…

Oktober: Cel

Cyclus: Geroepen worden (Jozef)
Cyclus: tot op de bodem

Cel van Sieb Posthuma
Afbeelding: Sieb Posthuma

Deur

De deur sluit zich.

De sleutel draait zich om.

Stilte valt.

 

Ik kijk om me heen.

Ik kan geen kant op.

 

Mijn gedachten lopen

tegen de muren

van mijn hoofd.

 

Een cel kan je leraar zijn.

Ik weet het.

 

En ik kan knettergek worden.

Ik weet het.

 

Kees van der Zwaard over Dietrich Bonhoeffer

 

 

 

Afbeelding: Juke Hudig

Steen

stel

mijn cel

is geen ruimte

geen lege doos

maar een steen

massief

een rots

met mij erin

niet versteend

als blok wanhoop

maar ingebed

als deel van dit geheel

stof in stof

wie haalt mij uit die steen?

wie bikt mij vrij?

wie maakt mij tot zijn maaksel?

 

diep mij op uit dit massief

raak mij met uw scherpte

beitel mij zonder twijfel

vorm mij om

bevrijd mij tot uw mens

maak mij tot uw beeld

 

en wat word ik dan?

een David?

een nieuwe denker?

of een pièta?

 

en ben ik dan

de moeder

of de dode zoon?

 

Kees van der Zwaard over Dietrich Bonhoeffer

 

 

 

 

 

Neem dit kleine hart van mij.

Het is alles wat ik heb.

Buiten wordt het langzaam stil en donker in de straat.

Laat me niet alleen.

Tekst en muziek: Alex Roeka

 

 

 

Muren

Zonder voorzorg, zonder medelijden, zonder schaamte
Bouwden ze rondom mij grote hoge muren.

En nu zit ik hier en ben ik in wanhoop.
Aan niets anders denk ik: dit lot verteert mijn geest;

Want veel dingen had ik buiten nog te doen.
O, toen ze de muren bouwden, hoe kon ik er niet op letten.

Maar ik hoorde nooit rumoer van metselaars of geluid.
Onmerkbaar sloten ze mij uit de wereld buiten.

K.P. Kaváfis, Verzamelde Gedichten, Amsterdam 1977, p.41

September: Roep

Verhalende theologie #1

En ik sprak tot hem:
Zijn er antwoorden op dit alles?
En hij sprak:
Het antwoord is in een verhaal
en het verhaal wordt verteld.

En ik sprak:
Maar er is zoveel pijn
En zij antwoordde plompverloren:
Pijn komt nu eemaal voor.

Toen sprak ik:
Zal ik ooit betekenis vinden?
En zij spraken:
Betekenis zul je vinden

waar je betekenis geeft.

Het antwoord is in een verhaal
en het verhaal is nooit af.

Pádraig Ó Tuama

Wat is mijn plan vandaag?
In dit niemandsland voelt alles vreemd
Wat moet ik doen?
Waar moet ik heen?
Dagen dwaal ik door de stad.
Geen heilig doel, geen helder pad.

Muziek: Wende
Afbeelding: Johannes Wickert

 

Contact

Vieringen
Janskerkhof 26, Utrecht
zo. @ 11.00 uur

Secretariaat
Het Simonshuis                                      Maliesingel 63-64, Utrecht
ma. en do. @ 10.00-15.00 uur

Telefoon & Mail
06 461 477 28
secretariaat@janskerkgemeente.nl

Website en social media
06 343 15 967
publiciteit@janskerkgemeente.nl

Blijf in contact

Wekelijks versturen wij een nieuwsbrief met informatie over
de vieringen en activiteiten in onze gemeente.

Abonneren nieuwsbrief

* indicates required