Dat leven een kunst is kennen we uit onze levenservaring, waarin we balanceren tussen vreugde en verdriet, tussen hoop en wanhoop. Door die ‘evenwichtsoefeningen’ wordt leven soms overleven. Levenskunst probeert ons leven meer te laten zijn dan overleven, helpt ons om zo vol-ledig mogelijk te leven. Dat volledige leven speelt zich af op verschillende niveaus. Daarom bestaat levenskunst uit verschillende lagen: bezinnen, leren en doen.

In de kerk grijpen we daarvoor terug op oeroude bijbelverhalen, die vertellen over de talloze ervaringen die ons leven verzieken en verzoeken. Én over de ervaring van bevrijding uit wat ons in de greep houdt, uit slavernij, uit onrechtvaardige structuren, uit onze persoonlijke en collectieve verwarring, schaamte en schuld. Daarmee worden die oude verhalen bronverhalen, die ons steeds weer wijzen op waar dat ‘water des levens’ te vinden is; en die niet ophouden te vertellen dat we onze dorst mogen lessen.

Een oud beeld daarvoor komt uit psalm 1: de mens is als een boom, geplant en geworteld aan waterstromen; een boom die in blad staat en die vrucht draagt. Van oudsher wordt deze psalm gekoppeld aan het verwerven van wijsheid. Wijsheid die onderweg wordt verkregen, door levenservaring, met vallen en opstaan, in verlies en vreugde. Kortom: door levenskunst.