Thema: In vuur en vlam
Voorganger: Kees van der Zwaard
Lezing: Exodus 3: 1 – 15

Het volk Israël is al lange tijd in Egypte, ze leven daar een bestaan in slavernij. Ze zijn onvrij, werken om te overleven, en zijn de uitputting nabij. Mozes is de schapen en geiten aan het hoeden als hij een vuur ziet op de Horeb, de berg van God. Daar wordt hij voorgoed in vuur en vlam gezet, op de heilige grond waar de God van Abraham, Izaäk en Jakob zich aan hem laat zien. De Ene heeft de jammerklachten gehoord van het volk, van de ellende en de onderdrukking in Egypte. God houdt zich niet afzijdig bij onrecht en geweld, maar trekt zich het lot van de schepping aan. Gods liefdevolle, sterke aanwezigheid staat lijnrecht tegenover het alledaagse leven, waarin uitputting, gevaar, onrecht en lijden de boventoon voeren.
Op welke manier verhouden die twee zich tot elkaar? Herkennen wij in onze wereld, in ons eigen leven momenten van de hardheid van het leven en van het vuur dat zich onverwacht aandient?