Voorganger: Mariecke van den Berg
Thema: in Lichterlaaie
Lezing: Exodus 2,23- 3,6
Voor velen een bekend verhaal. Mozes hoedt de schapen en geiten van zijn schoonvader, en ziet een struik in brand staan zonder dat deze verteert. Zodra hij het vuur nadert, blijkt hij op heilige grond te zijn. De Ene spreekt tot hem ‘Ik ben de God van de vader, van Abraham, Izaäk en Jakob’. De Ene heeft de jammerklachten gehoord van mensen in het slavenland Egypte, en komt daardoor in beweging. Mozes bedekt zijn gezicht, want hij durfde God niet in het gelaat te kijken. Later, als Mozes de Sinaï afdaalt met de twee stenen tafelen, zal het gelaat van Mozes zelf glanzen door de ontmoeting met God. Mozes is tot in het diepst van zijn wezen geraakt door de aanwezigheid van de Ene. Niet de vraag hoe een struik kan branden zonder te verteren staat centraal, maar wat het voor ons betekent om zo gezien te worden door de Ene. Wat doen wij dan? Bedekken wij ons gelaat, laten we ons in lichterlaaie zetten? En wie is die God die bewogen wordt door het leed en het lot van mensen?