Voorganger: Jasja Nottelman
Thema: Het woord eten
Lezing: Ezechiël 2,1-3,3

Vandaag lezen we het roepingsverhaal van Ezechiël. Komend uit een priestergeslacht, staat hij met lege handen nu de tempel verdwenen is. Geen plek meer om ten dienste te staan voor de verbinding van mensen met God, van God met de mensen. Hij wordt tegen wil en dank (zoals het een echte profeet betaamd) geroepen om Mensenkind, kind van mensen ten volle te worden. Om de woorden van de Ene over te brengen op het volk. Niet meer in liturgische context, maar met profetische woorden: om ten volle te benoemen wat recht en wat onrecht is. Hij krijgt daarom een boekrol te eten, waarop klaagliederen staan. Hij hoort niet alleen de boodschap van de Ene maar maakt ze zich eigen, verbindt zichzelf er met hart en ziel aan, laat zich er door verteren, doordringen tot zijn binnenste. Het is het begin van de lange weg die Ezechiël zal gaan, als mensenkind, als boodschapper van de Ene, temidden van de mensen in alle eenzaamheid.