Thema: Dit is mijn lichaam
Voorganger: Thea Peereboom
Lezing: 2 Korinthe 4:18-5:8
Paulus gebruikt het beeld van ons lichaam als woning, meer specifiek als tent. Daarmee komen we terecht op het terrein van kwetsbaarheid en krakkemikkigheid, van verval en sloop. Kortom: hoe is het om te wonen in je eigen afbraakpand? Oog in oog met ziekte en dood is dat een vraag waar niemand van ons aan ontkomt.
Natuurlijk, Paulus spreekt ook over nieuwe kleding en over een hemelse woning, maar desondanks staan we allemaal voor de kloof van onze breekbaarheid, waarbij we in de spiegel kijken en zien: dit is mijn lichaam.
Hoe verhouden we ons tot ons verval of dat van onze geliefden?
En wat te denken van mensen die vanuit hun verval en vervreemding een nieuw lichaamsbewustzijn ontwikkelen. Uitspraken doen als ‘ik ben meer mijzelf en dieper verbonden met alles om mij heen’.
Om nog een spannende stap verder te gaan: schuilt er schoonheid in verval? En zo ja, waar gaat de weg van die transformatie dan allemaal langs? Ton Staps en William Yang noemen achtereenvolgens ‘het onverdachte lichaam’ (vóór ziekte toeslaat), ‘het verdoemde lichaam’, ‘het vervreemde lichaam’ en ‘het verzoende lichaam’.
[Zie: Ton Staps en William Yang, Ont-worden om te worden wie je bent, Valkhof Pers 2019.]