Voorganger: Elise Rommens-Woertman
Thema: Uit het vuur riep ons bij naam een stem
Lezing: Gen 2, 4b-9 en Hand 2,1-4
Op deze Pinkstermorgen lezen we het begin van het tweede scheppingsverhaal waarin
de Eeuwige de mens maakt uit het stof van de aarde en haar de levensadem inblaast: zo
worden wij levende wezens. Zo raakt de wereld bezielt met Gods dynamische kracht,
komen we in beweging. Beweging is ook een kernwoord in Handelingen 2. Uit de hemel
komt er een geraas alsof er een hevige wind opstak en het huis vervult. Gods Geest
brengt bezieling en verwarring, liefdeskracht en volharding om met elkaar op weg te
gaan. De leerlingen van Jezus worden vanaf dat moment samen op weg gestuurd, ze
vormen een gemeenschap die door de Geest bezield de wereld intrekt, om iets van de
vreugde en liefde van de Eeuwige te laten zien in hun doen en laten. Herkennen wij die
momenten van Gods aanwezigheid, de bezieling, verwarring en liefdeskracht die er mee
gepaard gaan? Wanneer en op welke manier krijgt de gemeenschap vorm, ontstaat er
een beweging van mensen die elkaar niet loslaten? Op welke manier kleurt dat onze
blik, in hoe wij naar de wereld en onszelf kijken?