Voorganger: Kees van der Zwaard
Lezing: Matteüs 17:1-13
Is je lichaam deel van je ware zelf? En zo ja, kunnen wij dan God zien met onze aardse ogen? Als lichaam en geest werkelijk gescheiden zijn, dan kan dat niet. Dan is God fysiek niet ervaarbaar. Maar al in het scheppingsverhaal wordt gezegd, dat God de mens schiep naar zijn beeld, man en vrouw. De verbinding tussen lichaam en geest wordt nog eens bevestigd door de incarnatie, het woord wordt vlees.
Het theologische debat spits deze vraag toe in de zogenaamde twee-naturenleer, waarbij uiteindelijk wordt gesteld dat het goddelijke en het menselijke allebei in Jezus zijn geïntegreerd. En daarmee is hij in eigen persoon de verbinding tussen hemel en aarde. In zijn licht zien wij Licht. Met onze eigen ogen.
Het verhaal, waarin dat het scherpst naar voren komt is de verheerlijking op de berg. Jezus transformeert, maar verdwijnt niet uit de aardse werkelijkheid. Hij blijft stralend zichtbaar voor zijn leerlingen. Zoals Mozes, na zijn ontmoeting met de Eeuwige, zichtbaar glanzend van de berg Sinaï afkomt.
Wat is ‘verheerlijking’ voor ons? We zingen vaak: ‘Ruimte waar het licht kan komen.’ Maar wat gebeurt er met ons als dat daadwerkelijk licht komt? We zingen ook ‘Komen ooit voeten gevleugeld…’. Maar wat als dat onze voeten zijn en wij zwaaiend de vrede melden? Al is het soms, even.