Een ouderwetse huiskamer. Zo’n vijftien mensen in de kring. In het midden een kaars, een klankschaal, een kruikje en twee schaaltjes geurige zalf. Iemand speelt zacht gitaar, melodieën van Bach. Achter het raam een zee van witte bloesems…
In het kader van het thema ‘broosheid’ nemen wij, drie vrouwen uit de EUG, deel aan een huiskamerviering in het verpleeghuis waar Thea Peerenboom als geestelijk verzorger werkt. De bewoners hebben de ziekte dementie, en heten dus broos te zijn.
Ja, broos zijn ze. In hun afhankelijkheid en hun verwardheid. Maar wat zie ik ook een kracht, deze middag! Dat begint al als Thea iedereen persoonlijk begroet, mensen bij de naam noemt en zegt: ‘Mevrouw X., wat fijn dat ú er bent!’ Tijdens deze rondgang zie ik al het eigene van mensen, hoe ze reageren, stralen of wat verlegen worden van de aandacht. Er is contact, ze worden gezien en laten zich zien.
Een mevrouw leest een gedicht voor, met heldere krachtige stem. Een ander mag de kaars aansteken. Veel bewoners zingen mee met de liederen, van Licht dat terugkomt tot Dank u voor deze nieuwe dag en Ontferm u, Heer. De mevrouw die in haar rolstoel zit te wiebelen en te wiegen werpt me een open en indringende blik toe, alsof ze dwars door me heen kijkt. Het ritueel waarbij we elkaars handen zalven is een devote handeling. Tijdens het gebed is het intens stil. Hier is de Geest aanwezig.
Broos, dat zijn niet (alleen) de mensen met dementie – broos zijn wij allemaal, kwetsbare én krachtige mensen. Hier met elkaar verbonden rond het verhaal van de vrouw in Betanië die Jezus zalft, vol eerbied en toewijding. Mensen onder de hoede van God.
Marja Verburg