Een ziel heb je nu en dan.
Niemand heeft haar ononderbroken
en voor altijd.
Dagen en dagen,
jaren en jaren
kunnen zonder haar voorbij gaan.
Soms verwijlt ze alleen in het vuur
en de vrees van de kinderjaren
wat langer bij ons.
Soms alleen in de verbazing
dat we oud zijn.
Zelden staat ze ons bij
tijdens slopende bezigheden
als meubels verplaatsen
en koffers tillen
of een weg afleggen op knellende schoenen.
Bij het invullen van formulieren
en het hakken van vlees
heeft ze doorgaans vrij.
Aan een op de duizend gesprekken
neemt ze deel,
maar zelfs dat is niet zeker,
want ze zwijgt liever.
Wanneer ons lichaam begint te lijden en lijden,
verlaat ze stilletjes haar post.
Ze is kieskeurig:
ze ziet ons liever niet in de massa,
walgt van onze strijd om maar te winnen
en van ons wapengekletter.
Vreugde en verdriet
zijn voor haar geen twee verschillende gevoelens.
Alleen als die twee zijn verbonden,
is ze bij ons.
We kunnen op haar rekenen
wanneer we nergens zeker van zijn,
maar alles willen weten.
Wat materiële zaken betreft
houdt ze van klokken met een slinger
en van spiegels, die vlijtig hun werk doen,
ook wanneer niemand kijkt.
Ze vertelt niet waar ze vandaan komt
en wanneer ze weer van ons verdwijnt,
maar lijkt zulke vragen beslist te verwachten.
Het ziet er naar uit
dat net als wij haar
zij ons ook
ergens voor nodig heeft.
Wisława Szymborska
Vertaling: Gerard Rasch