Thema: Verbinding en scheiding
Voorganger: Kees van der Zwaard
Lezing: Lukas 22: 14 – 38
Met het pesachmaal wordt verwezen naar de Joodse maaltijd die gehouden wordt om de vlucht uit Egypte te gedenken dat beschreven wordt in Exodus 12. Ongedesemde broden, geen tijd om het te laten rijzen, gehaast wordt het opgegeten, omgord om op weg te gaan. Zo begint de tocht door de woestijn, weg uit het slavenhuis, het beloofde land tegemoet. Tegen die achtergrond viert Jezus hier met zijn vrienden het Pesachmaal, de maaltijd waarin alles samenkomt: de verbondenheid van samen eten en vieren, het breken en delen. “dit ben ik” klinkt er, dit is wie ik ten diepste ben, wie wij mogen zijn, heel en goed. Het vermoeden van het koninkrijk dat komt en zichtbaar wordt in Jezus. En tegelijk is de dubbelheid voelbaar en merkbaar. “wie ben ik dan”? durf ik dat, kan ik dat aan? Willen we wel samen op weg naar dat koninkrijk, kunnen we het slavenhuis wel achter ons laten? Er ontstaat aan tafel al onenigheid over wie van de leerlingen het belangrijkste is, iemand zal hem verraden, Simon zal hem verloochenen nog voor het morgenrood verschijnt. Is er al iets van de bevrijding uit angst en onrecht te merken?