In de zomercyclus van de Janskerkgemeente staan enkele psalmen centraal rond het monastieke ideaal “stabilitas loci”: het verblijven op één plek, aarden, wortelen. Ik (Laurens de Man, organist van de Janskerk) mag een luistertip aandragen bij een aantal psalmen. Met plezier!

Psalm 27
1 De HEER is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen?
De HEER is mijn levenskracht, voor wie zou ik angst hebben?
5 Want Hij doet mij schuilen in Zijn hut op de dag van het onheil.
6 […] ik zal zingen, ja, ik zal psalmen zingen voor de HEER.

Wat is toch de kracht van Heinrich Schütz (1585-1672)? De grootste Duitse kerkmusicus vóór Bach, opgeleid in Italië. Voor de Lutherse liturgie schreef hij trouw koorwerken, honderden in totaal. Tegenwoordig vooral onder koorzangers bekend; op dit volkje blijkt zijn muziek steevast een enorm opbeurend en aanstekelijk effect te hebben, zo heb ik meermaals mogen beleven. In veel van zijn muziek lijkt niet veel schokkends te gebeuren, op het eerste gehoor. Zijn toonzetting van Psalm 27 bijvoorbeeld is bescheiden van opzet: twee zangers, twee violen, en een begeleidende bas; de partituur ziet er ook niet verontrustend uit. Toch verveelt het geen moment! Is het het plezier waarmee de woorden worden ingekleurd? De lol van de stemmen, die elkaar soms bijna komisch nabauwen? De vreugde die uit de eenvoud lijkt te spreken? “Angst… schuilen… onheil…”: een psalm met duistere kanten. En toch ook vooral: “ik zal zingen voor de HEER”.

Partituur: http://www3.cpdl.org/wiki/images/0/0e/Der_Herr_ist_mein_Licht%2C_SWV_359_Schutz.pdf