Hunkering

Ik heb lenteliedjes gezongen
in de morgen
en als de avond viel
met bloeiende bloemen
en brandende bossen
liefdesgeschenken en
bittere lessen

en ik zwoer bij de hemel
en duisterder oorden
dat ik mijn weg zou vinden
door die nachtkerkerkooien
en ik heb het gedaan;
met engelen gevochten
demonen kussen
vreemden verwijderen

Ik hunker naar huis.

Een gouden middag lang
Zat ik bij Jan Jansen
Op het balkon.
Ik zag het zonlicht
van die herfst
het briesje kon ik ruiken.

Terwijl ik gemakkelijk zat
in mijn oude kapotte schommelstoel
sloot ik mijn ogen
voelde ik de aarde
en
ademde

Ik hunker naar huis.

Ik heb gehoord dat Elfen
schepen hebben om weg te varen
over de ochtendwateren
naar hun grijze havens
fier en ver weg
van hier.

Ik vraag me af of al mijn verlangens
vorm zouden kunnen krijgen
als een schip van hoop
dat mij zou dragen
over deze zee van huiswaarts hunkeren.

Ik hunker naar huis.

Pádraig Ó Tuama, Verhalen van liefde en alles wat schuurt, Middelburg 2019, p.166-167.