In de zomercyclus van de Janskerkgemeente staan enkele psalmen centraal rond het monastieke ideaal “stabilitas loci”: het verblijven op één plek, aarden, wortelen. Ik mag een luistertip aandragen bij een aantal psalmen. Met plezier!
Psalm 128 schetst een op het eerste gezicht stereotiep ideaal van huiselijk geluk. Het vroeggestorven Engelse barokgenie Henry Purcell (1659-1695) maakte er een versie van voor vier zangers en basso continuo (in deze opname ingevuld met luit en orgel). Prachtig, hoe Purcell van ieder psalmvers een apart deeltje in zijn toonzetting maakt. Soms zingen de vier stemmen eendrachtig, dan weer vallen ze elkaar in de rede, of beamen ze elkaar. Een inkoppertje voor Purcell: de man (solo bas) bezingt zijn vrouw in vers 3; de vrouw bezingt haar kinderen. Ook voor wie geen noten leest goed te volgen in deze mooie opname, met partituurvideo! Toch lijkt er ook een vleugje melancholie en onvervuld verlangen door te klinken in de muziek: een mooie nuance…?
Het slot is dan weer het toonbeeld van standvastigheid, aarden, wortelen en “stabilitas loci”: prachtige variaties over een “Halleluja”, met een zich steeds herhalende, stabiele “basso ostinato”.
Psalm 128
1 Een pelgrimslied.
Welzalig is eenieder die de HEERE vreest,
die in Zijn wegen gaat.
2 Want u zult eten van de inspanning van uw handen;
welzalig zult u zijn en het zal u goed gaan.
3 Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok
binnen in uw huis,
uw kinderen zullen zijn als jonge olijfbomen
rondom uw tafel.
4 Zie, zo zal zeker de man gezegend worden
die de HEERE vreest.
5 De HEERE zal u zegenen vanuit Sion;
u zult het goede van Jeruzalem zien,
al de dagen van uw leven.
6 U zult de kinderen van uw kinderen zien.
Vrede over Israël!