Voorganger: Kees van der Zwaard
Thema: Ballingschap
Lezing: Ezechiël 12,1-20
In felle taal krijgt Ezechiël te horen dat hij alles moet pakken om in ballingschap te gaan. Het is bedoeld als teken voor de mensen om hen heen, dat ze hun ogen gaan gebruiken. Zien wat er gaande is, wat scheef zit, welke ommekeer er nodig is. Omdat niemand aan hem gevraagd heeft wat hij aan het doen was, geeft de Ene zelf het antwoord. Het is een teken, om te laten zien hoe jullie in ballingschap zullen gaan. Tot in detail wordt beschreven hoe die ballingschap eruit zal zien. Wat roept dit bij ons op? Waar schuurt en wringt de tekst, bij de beelden van de Ene zelf, bij het wereldbeeld dat er in doorklinkt? Hoe kijken wij naar de samenhang van dat wat er in onze wereld gebeurt met ons zoekend geloven?