Voorganger: Kees van der Zwaard
Thema: De zee, de zee
Lezingen: Psalm 107: 1-3, 23-32
Psalm 107 bezingt de zee in zijn stormachtige, chaotische kracht. Het schip is een notendop en kan elk moment worden opgeslokt door de monsterlijke golven. Hier speelt de numinueuze kracht van de schepping zijn sublieme rol. De zee wordt een symbool voor de verslindende macht van de diepte, waarin de mens verzwolgen kan worden. Een huiveringwekkend, maar ook reinigend besef. God is dan degene die de zee zijn plek wijst. Iets wat tot in de Openbaring van Johannes wordt doorgetrokken: ‘de zee was niet meer’(21,3).
De mysticus Gerhard Tersteegen kiest een ander perspectief op de zee. In Nieuw Liedboek 906,5 bezingt hij God zelf als de zee: ‘Oeverloze diepte, wonderlijkste wonder, zee ik ga in U ten onder. Ik in U, laat mij nu vallen in den blinde, U slechts zien en vinden.’ Wat betekent de zee voor ons? En wat herkennen we in de ons aangeboden beelden?
Zie: Kick Bras, Oog in oog, Christelijke mystiek in woord en beeld, ‘Zee’ (p.50-52).
Golven in branding van de Noordzee, van dichtbij gefotografeerd.
Foto: © Mischa Keijser / Beeldunie