Met elkaar
Dat was toen daar.
Het was zo’n aardige zomeravond.
De zon had geen haast om onder te gaan.
Wij waren blijven hangen in de tuin.
De kinderen hoefden nog niet naar bed
ze speelden joelend verstoppertje met de hond in het hoge gras.
Er werd een fles opengetrokken en op de tafel gezet.
Hanna en Aart waren er en Karel met Jettie.
Kleine Kaspar maakte grapjes bij Elisabeth op schoot.
Pauline kwam nog met hapjes aan.
Martin had zijn gitaar meegenomen
hij speelde Beatles en Katja wist de woorden.
Het refrein neurieden we allemaal mee
liefde is alles wat je nodig hebt.
Dat was toen, daar.
Ik zag de mensen om mij heen op wie ik zo gesteld ben.
Mijn hart was gelukkig om ons bij elkaar
in het zachte schemerlicht.
Dat was toen, daar.
Ik weet nog dat ik dacht:
als het ergens is, is het hier,
als het ooit is, is het nu.
Dit is de plek waar God zou willen wonen.
Volgens mij kan hij zo aanschuiven.
Hier geeft de Heer zijn zegen.
Karel Eykman, Met open ogen, Baarn 2007, p.20