Op zondag 24 april starten we met de cyclus Verwarren. En waar gaat deze cyclus dan over en welke thema’s worden er behandeld? Daarover vind je in dit artikel uitgebreid informatie.

Cyclus “Verwarren”
Een slingerende stoet naar goed wijd land,
een eeuwenlang smal pad.
Een ademtocht, de route van het licht.

Kees van der Zwaard
Elise Woertman

24 april t/m 29 mei 2022
Paastijd


Inleiding
Het paasverhaal is een inbraak in de tijd en zaait verwarring in de ruimte. Het ondenkbare wordt ervaarbaar.
En die ervaring begint met de woorden: wees niet bang. 
Terwijl er alle reden is om bang te zijn.
De leerlingen, de vrouwen komen uit de nacht van het verraad. Uit de schrik van het geweld, uit de schaamte van de verloochening, uit het donker van de dood.
En vanuit het niets klinkt de vraag: ‘Wat zoek je de levende bij de doden?’
Die vraag zet alles in een ander licht: Jezus, zijn uitlevering, zijn kruisiging, zijn dood.

Om tijd en ruimte in het licht van de Levende te zien is wel een omslag nodig. Hart, ziel, kracht en verstand moeten een u-bocht maken. Dit is anders dan alles wat de leerlingen kennen en voelen En het is een confrontatie met zichzelf, met hun eigen (niet-)handelen tijdens Jezus arrestatie, proces en executie. Met hun schuld, schaamte, pijn en verdriet.

En steeds klinken die woorden van welkom: ‘Ik wens jullie vrede.’

Zeer verwarrend.

Op die verwarring concentreren we ons in de weken na Pasen. Wat was die verwarring? En wat is er gebeurd, waardoor die verwarring daadwerkelijk omsloeg in iets anders, in daadkracht, in het vertellen over hun ervaring, in het getuigen van de opstanding en in het tot stand komen van nieuwe gemeenschappen.

We vragen ons af: wat is onze verwarring? In hoeverre laten wij ons daaruit wegroepen door dat verhaal van liefde sterk als de dood. En wat betekent dat voor onze gemeenschap? En voor de wereld waarin wij leven?

24 april
Voorganger: Pieter Dronkers
Thema: Tasten naar geloof
Lezing: Johannes 20,24-29

Thomas staat bekend als de ongelovige, maar met evenveel recht kun je hem de gelovige Thomas noemen. Juist omdat hij zich niet gemakkelijk laat overtuigen. Hij is heel bewust met Jezus opgetrokken naar Jeruzalem, hij heeft gezegd met Jezus te willen sterven voor de droom van recht en vrede. Maar op het moment suprême is hij afgehaakt. Zijn teleurstelling – niet in het minst in zichzelf – moet gigantisch zijn. Dus Thomas laat zich niet op voorspraak van anderen overtuigen – anderen die, net als hij, niet doortastend waren toen het er op aankwam. Een fundamentele ervaring is nodig. En die krijgt hij.

Hoe hervind je jezelf? Wat is daar voor nodig? Van buitenaf en van binnenuit?

1 Mei
Voorganger: Thea Peereboom
Thema: Geloof proeven
Lezing: Johannes 21,1-14

Eigenlijk zijn de leerlingen van Jezus een uitzonderlijk soort nabestaanden. Ze hebben de dood van Jezus meegemaakt, zijn begrafenis, ze hebben elkaar in hun verslagenheid opgezocht. En dan is daar die alles-omkerende ervaring: hun ontmoeting met de Levende. Maar het is niet zo dat ze daardoor in een compleet nieuwe spirituele wereld terecht komen. Er wordt niet gezweefd. Er wordt gevist. En als Jezus dan weer verschijnt wordt er gegeten: brood en gebakken vis.

Het geloof in de Levende moet concreet worden vormgegeven in het dagelijks leven.

Dat geldt ook voor de omgang met de dood. In deze viering (o.a. door de collecte) is er aandacht voor het zogenaamde levenstestament. Het bespreken van wensen en gedachten mbt het eigen sterven en je eigen uitvaart. En dat gaat over meer dan over wel of geen gevulde koeken bij de nazit. Het gaat over het ontmoeten van elkaar rondom je eigen sterfelijkheid.

8 Mei m.m.v. Janskoor

Voorganger: Johanneke Bosman
Thema: Herstel van verhoudingen
Lezing: Johannes 21,15-19


Petrus heeft Jezus drie keer verloochend. De opgestane Jezus vraagt hem tot drie keer toe: heb je me lief? Deze ontmoeting is zowel confronterend als helend. Zowel schaamte als vergeving worden voelbaar. En daarna is er ruimte om samen verder te gaan. De weg is vrij, de verhouding is weer open. Het is meer dan ‘sadder but wiser’. De ervaring van Petrus is van fundamenteel belang voor de manier waarop hij hierna ‘de schapen zal hoeden’. Het menselijk tekort draagt hij als een persoonlijk tekort met zich mee. Net zoals de genade- en liefdevolle blik van Jezus.

Hoe kijken wij naar elkaar, hoe komen wij weer tot elkaar als het vertrouwen is geschonden? Desmond en Mpho Tutu schrijven in hun ‘Boek van vergeving; over het viervoudige pad: het verhaal vertellen, de pijn benoemen, vergeving schenken, de relatie vernieuwen of loslaten.

15 Mei
Voorganger: Kees van der Zwaard
Thema: Maria Magdalena
Lezing: Johannes 20,11-18

Maria Magdalena is de eerste die Jezus ontmoet als de Opgestane.
Zij is in het donker van de eerste dag naar het graf gegaan waar zij Jezus eerder in hebben gelegd. Zij bedwingt het duister en de onrust van het schimmenuur door in beweging te komen. In haar verwarring gaat ze naar de tastbare plek waar Jezus begraven ligt. Ze draagt in haar lijf ongetwijfeld de pijn van het verraad, hoe alles zich keerde tegen de mens die zij liefhad. De pijn van de radeloosheid van het onrecht, in de machteloosheid in haar staan onder het kruis waaraan Jezus sterft, de eenzaamheid waarin zij hem begraven heeft. Maria ziet dat de steen die het graf toedekte, weggehaald is. Ze blijft staan op de drempel van het donker en huilt. Juist op dat moment breekt het licht door in de gedaante van twee engelen, ook al maakt dat niet alles direct helder. Maria zoekt het dode lichaam van Jezus en herkent hem vervolgens in de levende tuinman die naast haar staat en haar bij haar naam noemt, de wereld omgekeerd. Maria wordt herkend, gezien en aangesproken. Daarmee krijgt zij voor ons een gezicht en betekenis. Zij op haar beurt herkent Jezus als haar ‘Rabboeni’, die zij niet mag vasthouden. Nu de mist is opgetrokken, zij Jezus ontmoet als de Opgestane, de verbinding op een nieuwe manier vorm kan krijgen, kan zij ook weer de wereld in en zich verbinden met haar broeders en zusters. Wat herkennen wij in Maria uit Magdala, in haar in beweging komen en haar stilstaan? In haar radeloze zoeken? In het opgestane leven dat zich aandient in de gedaante van de tuinman als zij geen perspectief meer ziet, maar die haar wel ziet?

22 Mei m.m.v. Janskoor

Voorganger: Joop Smit o.s.a.
Thema: De leerling van wie Jezus veel hield
Lezing: Johannes 20,1-10

De leerling van wie Jezus veel hield’ komt op verschillende momenten voor in het Johannesevangelie. Hij gaat naamloos door het leven voor ons als hoorders van dat evangelie, en speelt daarin op een aantal belangrijke momenten een rol. Dat alleen al zorgt voor verwarring bij ons. Wie is deze mens? Waarom houdt Jezus zoveel van hem? Met welke naam is hij bekend onder zijn vrienden, Johannes? Hoe kijkt deze leerling naar Jezus zelf? Wat wij van hem weten is wat wij lezen in zijn handelen, door zijn doen en laten vormen wij ons een beeld. En dat is verwarrend: Wie spiegelt wie: wat zegt dat over hem, over mij, over wie Jezus voor ons is?
Het is mogelijk dat hij al ten tonele verschijnt in het eerste hoofdstuk van Johannes (1,35 e.v.) als de anonieme leerling die samen met Andreas besluit Jezus te volgen. Wij horen van hem tijdens het laatste avondmaal: aan die tafel waar de liefde wordt gevierd, en waar het verraad, de angst en de eenzaamheid al onomkeerbaar in de lucht hangen. Aan die leerling die Jezus liefhad, vertrouwt Jezus aan het kruis zijn moeder toe. Samen staan zij onder het kruis, blijven hem trouw tot het bittere eind, tot in de genadeloze leegte van de dood. Op Paasmorgen krijgt hij samen met Simon Petrus te horen van Maria uit Magdala dat het graf leeg is. Zo snel als zij kunnen rennen ze naar het lege graf. De leerling die Jezus liefhad is er het allereerst, maar wacht. Hij staat op de rand van het graf: op de grens van de diepte van de dood en van de herwonnen ruimte van de weggerolde steen. In de angst om wat hij zal aantreffen, de verwarring van het leven dat steeds een andere wending neemt, blijft hij bewegingloos staan. Simon Petrus komt als tweede aan, maar daalt als eerste in het graf. Hij ziet de linnen doeken gerangschikt liggen. Dan waagt de leerling die Jezus liefhad het er ook op: hij gaat het schemerduister in, ziet en gelooft. Dan keren ze beiden terug naar hun leven, naar waar zij thuis zijn. Wat zien zij in alle verwarring achter de weggerolde steen, het open graf dat zij gaan geloven?

29 Mei

Voorganger: Elise Rommens-Woertman
Thema:
Lezing: Johannes 21,24-25

Op de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren lezen we de laatste twee verzen van het Johannesevangelie. Als het goed is, zijn we de dagen ervoor als Janskerk op weekend geweest waar we met elkaar vieren, eten, spelen en ontmoeten, waar we samen dromen van groen en ons verbonden weten met de grotere wereld om ons heen.
De leerling die Jezus liefheeft spreekt ons daarin nog eenmaal toe: Hij legt getuigenis af van wat hij heeft gezien in Jezus, hij schrijft dat op en is daarin betrouwbaar in alle verwarring die dit met zich meebrengt. In het leven en sterven van Jezus, in het schemerdonker van het lege graf, in de ontmoetingen met de Verrezene, ontstaat er nieuw perspectief. Wij zien een schets van een leven uit liefde dat groter is dan wij ons kunnen denken. Wat doet dat met ons? Liefde die zichtbaar wordt in zoveel kleine daden, waarin de opstanding een gezicht krijgt, wat om het lijf heeft. Een gezicht waarin wij ons mogen spiegelen en waardoor wij op weg gezet worden om die dromen van liefde op onze eigen wijze vorm te geven en te kunnen ervaren.