De Steen
Alles krijgt klaarder stem. De bomen zeggen:
wij groeien op naar de nieuwe aarde,
naar onze schaduw over het Lam.
De vogels zeggen: wij trekken wiekend de winter
voorbij naar het eeuwige voorjaar,
naar ons hooglied in Sion.
De velden zeggen: wij zijn geboorte,
voren van pijn, ploegsneden van het
ontzaglijke baren der schepping.
De mensen zeggen: wij zijn overal onderweg,
overal voorgevoel over stervensdorst heen
naar het levende water.
Mijn hart zegt: kom in mijn hart,
mijn ogen zeggen: spring in mijn licht,
mijn handen zeggen: maak mij los, ik wil bidden.
En God zegt: nog staat mijn kruis op de berg,
nog is mijn graf gesloten, wentel in Gods naam
je steen van Mij weg.
Gabriël Smit (1910-1981)