Voorganger: Marian Geurtsen
Thema: Verbond en bevrijding  door dansen
Lezing: Prediker 3, 1-5 en Lucas 15, 23-25

Wanneer dansen wij eigenlijk, en waarom? Misschien dans je in je eentje om energie kwijt te raken of juist op te doen door je lichaam en geest te bewegen op een ritme en muziek. Met zijn tweeën dansen kun je doen als sport , of wie weet is het een kennismaking en dans (stijl) om aan elkaar te ‘snuffelen’. Of je danst samen een intense dans om je gevoelens voor elkaar tot uitdrukking te brengen. Reidansen of volksdansen met meerdere mensen verbindt en geeft uiting aan gevoelens van vreugde en in sommige culturen van verdriet. Binnen het dansen ontstaat verbinding: met je lichaam, met anderen, met gevoelens die gaan stromen. Zo danste Miriam, de zus van Mozes nadat de Israëlieten veilig door de zee waren getrokken en hun nieuwe, bevrijde leven tegemoet trokken. Zij dansten van vreugde, van dankbaarheid en verbondenheid met God en elkaar. Door het dansen werd de ruimte een heilige “ruimte”, werd de grond waarop zij stonden sacraal voor het moment, heilige grond. Net als de band tussen de dansers en het hen Overstijgende en Omvattende. 

De dochter van Jefta danst haar vader tegemoet en David danst voor de Ark uit, hij danst voor God. Een verbond krijgt uitdrukking in de dans, waarin gevoelens een plek krijgen en de ruimte heilige ruimte mag worden. Prediker geeft aan dat dansen een plek heeft in het leven, in het vieren en in het verdriet. Het verbond tussen mensen en tussen God en mens wordt lichamelijk geuit. Maar wat als je buiten de dans valt, zoals de broer van de verloren/teruggevonden zoon? Hoe heilig is dan jouw plek en waar vind je verbondenheid? Het lied ‘Lord of the Dance’ 1963 geschreven en op muziek gezet door de Engelsman Sydney Carter (1915-2004), danst deze elementen samen (NLB 839).